Tardinghen, maart 2011, op de weg naar de kust.
Van het Franse dorpje Tardinghen tot de kust loopt een landweggetje. Een simpele weg geplaveid met asfalt en een berm aan beide kanten van de weg. Daarnaast liggen akkers en weilanden, en hier en daar staat een carré-vormig boerderijtje. Wie het weggetje uitloopt zal bij een parkeerplaats aankomen, en kan vandaar uit over een pad door de duinen de zee bereiken.
Het weggetje kronkelt wat door het heuvelachtige landschap, en doordat er telkens bomen en boerderijtjes langs de weg staan wordt soms het zicht op de zee ontnomen. Het viel mij op dat de voorbijgangers, op die delen van de weg waar het zicht ontnomen was, veel sneller liepen dan op de delen waar men wel het vrije zicht op de zee had. Daar liep men niet alleen trager, men hielt er soms zelfs halt om er voor korte of langere tijd te verblijven. Aan de hand van sporen die ze achter lieten, hun afval, heb ik dat kunnen concluderen. Daar waar ze halt hielden lagen hopen afval bijeen, terwijl op de doorgangszones hier en daar verspreid wat afval lag.
Dat de voorbijgangers op plaatsen met een vrij zicht halt hielden, en niet even verderop op een plaats zonder zicht, valt wellicht te verklaren aan de hand van bepaalde menselijke oerdriften. Zo gaan we graag op een veilig plekje zitten van waaruit we onze omgeving kunnen overzien, om zo bijvoorbeeld de vijand aan te kunnen zien komen. Daarnaast wordt de keuze, om ergens wel of niet te verblijven, bepaald door het comfort van de plaats. En het vrije zicht op de zee maakt dat die plaatsen veel comfortabeler zijn om te verblijven dan de plaatsen waar geen vrij zicht is. De voorbijgangers verbleven daar korte tijd, hielden hun pauze, en kozen hun plaats omwille van de veiligheid en het comfort.
Nu heb ik mij afgevraagd of we een publiek interieur kunnen ontwerpen waarbij het zicht de organisatorische leidraad wordt. Daarop ben ik opzoek gegaan naar een plaats waar oerdriften vrij spel hebben, waar mensen pauze of halt houden en waar een bepaald gekaderd zicht is. Dat alles vond ik in op de perrons van Antwerpen Centraal station. Als men aan het wachten is op de trein komen er ook bepaalde oerdriften in de mens naar boven, men houdt er voor korte of langere tijd halt op hun reis, en vanuit de kelder heeft men een gekaderd zicht op de natuurstenen gevel en de enorme bogenstructuur.
Echter, de infrastructuur van de verblijfplaatsen op Antwerpen Centraal komt momenteel veelal voort uit architecttonische keuzes, niet uit hoe de mensen ze zal ervaren. Bankjes, prullenbakken, winkels en al het andere wat de reiziger nodig heeft om zijn tijd zo aangenaam mogelijk door te komen, is ontworpen vanuit een rationeel architectonisch denken. Niet vanuit de behoeftes van de reizigers.
Zo zijn er vele verschillende categorieën reizigers, met elk zo hun eigen behoeftes. Om deze behoeftes allemaal een goede plaats te geven kan het zicht een goede leidraad zijn. In Frankrijk hebben we namelijk geleerd dat het hebben van een bepaald zicht comfortverhogend werkt.
Ontwerp opdracht 2e semester 4 e jaar.
De afbeeldingen boven aan de pagina zijn verkleiningen van de posters (A1 formaat) die ik maakte voor dit project, beweeg met de muis over deze afbeeldingen en zie de vergroting onder op de pagina.